In 1944 rukken de Geallieerden snel op vanuit Normandië, de Duitse bezetter terugdrijvend. Ze hebben haast: de bedoeling is om Nederland voor het invallen van de winter te bevrijden. Helaas blijven ze bij Arnhem steken en moeten ze deels overwinteren in het Land van Maas en Waal.

Voor Steenfabriek Vogelensangh betekent dat echter dat de fabriek precies in de vuurlinie komt te liggen. Enkele honderden meters van de fabriek vandaan – aan de andere kant van de Waal – zijn de Duitsers nog steeds de baas. Op de kleibult staat afweergeschut gestationeerd waarmee de geallieerden proberen de Duitse bommenwerpers neer te halen.

Dat maakt de fabriek op haar beurt tot een doelwit voor de Duitsers, die ook al niet zo gecharmeerd zijn van de hoge schoorsteen die als uitkijkpost gebruikt zou kunnen worden. De fabriek kruipt door het oog van de naald als enkele zware granaten op 20 meter van de schoorsteen inslaan en een enorme ravage veroorzaken.

Schuilplek
Bij hevige beschietingen schuilt steenfabriekbaas Mart Arts van der Zanden met zijn gezin en de buren van de Munnikhofsestraat in de ringoven in de hoop dat de dikke muren van de oven hen zullen beschermen.

Maar de geallieerden vinden het te gevaarlijk: op bevel van de bevrijders worden de Deestenaren  geëvacueerd naar veiliger gebied, verder van de vuurlinie vandaan. Ook steenfabriekbaas Mart Arts van der Zanden en zijn gezin moeten tijdelijk verhuizen.

Ontsnapt
Zijn afwezigheid duurt gelukkig maar enkele weken. Bij terugkomst kan hij opgelucht ademhalen: zijn fabriek is ontsnapt aan alle bombardementen en vuurgevechten en heeft de oorlog relatief ongeschonden doorstaan.