De winter van 1925-1926 is bar en boos. Al sinds eind november sneeuwt het dikke pakken en als de dooi invalt blijft het dagenlang regenen. De grote rivieren kunnen de enorme watertoevoer niet meer aan en treden buiten hun oevers.
Het vuur gedoofd
In de oudejaarsnacht 31 december 1925 breekt de Maasdijk bij Overasselt en Nederasselt waardoor het Land van Maas en Waal onder water komt te staan. Ook Steenfabriek Vogelensangh houdt de voeten niet droog. Het vuur in de ringoven moet razendsnel worden gedoofd en het personeel van de fabriek moet worden geëvacueerd.
Het water zakt daarna maar langzaam. Als het op 23 januari 1924 ineens weer streng gaat vriezen, verandert het terrein van de steenfabriek in een ijsbaan en dat maakt de problemen nog groter. Het duurt bijna anderhalve maand voordat het vuur weer opgestookt kan worden.
Scheuren
Eenmaal teruggekeerd ziet steenovenbaas Theodorus Arts van der Zanden dat de schade aan “zijn” fabriek behoorlijk is. Niet omdat de fabriek in de wintertijd in volle productie is, maar vooral vanwege de modder die blijft liggen en de schade die het water en het ijs hebben toegebracht. Bovendien hebben de snelle temperatuurswisselingen ervoor gezorgd dat er grote scheuren in de ringoven zijn ontstaan .
Vogelensangh is niet de enige plek waar getreurd wordt: in heel Rivierenland zijn bijna 3000 huizen verwoest en de schade loopt in de miljoenen. In de rest van Nederland wordt geld ingezameld ten bate van de slachtoffers.